Skyline

Skyline

Open NK 2012



Een van de aardigste toernooien waaraan je als schaker kunt meedoen, is wel het Open Nederlands Kampioenschap in Dieren. Dat je er vanuit Doesburg op de fiets naar toe kunt, is sowieso al een pre. Het aardigste vind ik dat er voor iedereen op elk niveau wel een toernooivorm te vinden valt: drierondig, zesrondig, negenrondig. Vroeger deed ik mee met de C-groep van de tienkamp (rating – 1600). Op den duur vond ik negen dagen schaken in de zomer wat veel van het goede. Maar de voornaamste reden er mee te stoppen was dat er steeds meer tieners pubers, prepubers en kleuters gingen meedoen die maling hadden aan mijn Koningsgambiet.
Daarna heb ik nog even de vierkampen geprobeerd, maar die bevielen me matig. Je resultaat is daar wel erg afhankelijk van de poule-indeling en één moment van onbedachtzaamheid valt nauwelijks meer te corrigeren.

De laatste jaren speel ik mee in groep 2 van het zesrondig toernooi en dat bevalt me prima.
Je begint op maandag, ’s zaterdags is het voorbij. Er doen weinig kinderen aan mee; dit jaar alleen een paar tieners. Het aantrekkelijkst vind ik de spreiding in de ratings van je potentiële tegenstanders. Van geen rating of 1150 tot 1750. Met mijn rating betekent dat dat ik zowel tegen zwakkere speel, mijn gelijken en sterkere speel, die nou weer niet zo sterk zijn dat ik bij voorbaat kansloos ben. Er zijn voor mij dus punten te verdienen. Dit geldt minder voor Patrick, als man met de hoogste rating kan die zich niet permitteren tegen iemand met 1500 het schip in te gaan. Hij kan dus wel punten vergaren, maar daar moet ie veel voor winnen.

Dit jaar werd het Open NK als ik het goed heb onthouden voor de 44ste in Dieren georganiseerd. Giri en Timman waren er dit jaar niet bij, Patrick en ik wel; in groep 2 van het zesrondig toernooi, natuurlijk. Patrick schreef zich op het laatste moment in. Hij voelde zich niet lekker, was bezig met een antibiotica-kuur en mocht daarom niet in de zon zitten, dus dacht hij:”Als ik toch binnen moet zitten, dan kan ik dat beter in Theothorne doen dan thuis.”

Dit jaar speelden er 46 schakers in deze groep, Een daarvan had geen rating, de laagste had er één van 1042 en Patrick had met zijn 1748 verreweg de hoogste. Onder hem zat een handvol spelers met een rating van 1650 – 1680 en met mijn rating van 1531 was ik als 22ste ingedeeld. Dit alles om een indruk te geven van de krachtenverdeling in de groep.

Patrick begon dus met watten in zijn hoofd en dat was aan zijn resultaten af te lezen.
In de eerste ronde verloor hij van 1511, in de tweede won hij van 1248 en in de derde ronde verloor hij van 1463. Naarmate zijn kuur afliep, werd het helderder in zijn hoofd. Per ronde rekende hij sneller met zijn tegenstander af en in de laatste was er sprake van slachten.

En zo eindigde hij met 4 uit 6 en een TPR van 1576 op de elfde plaats.

Ik moest in de eerste ronde tegen de jongeman zonder rating. Dat leverde me wel een wedstrijd-, maar geen rating punt op. Daarop trof ik 1665. In een duidelijk betere stand zat ik me al rijk te rekenen en zag dus een lullig schaakje over het hoofd dat me niet alleen een pion kostte maar ook het initiatief. Met veel kunst en vliegwerk wist ik remise uit het vuur te slepen. In de derde ronde wachtte mij 1676. In gelijke stand dacht ik even dat ik Kasparov was en offerde een Loper om een verwoestende aanval te kunnen uitvoeren. Die Loper was ik kwijt en die zag ik niet meer terug.

De twee volgende partijen, tegen 1480 en 1449 won ik vrij makkelijk, zodat ik na 5 ronden de alleszins acceptabele score van 3½ uit 5 had. In de slotronde speelde ik met Wit tegen 1568.
Nu offerde ik een Toren tegen een Loper en een pion. Mijn winst hierbij was een vrijpion op de h-lijn en een f-pion die ook vrijpion zou worden. Maar de avond tevoren had ik naar de opening van de Olympische Spelen gekeken, te veel gedronken, slecht geslapen, ik was bang in mijn optimisme weer een sleutelpion weg te geven, 4 uit 6 was ook mooi, dus accepteerde ik een remise-aanbod. Met een TPR van 1640 eindigde ik op de tiende plaats, net voor Patrick.