Skyline

Skyline

DSG (1803) – Theothorne (1766): 5½ - ½

 






























Na al die treurige resultaten van de laatste tijd was er eindelijk weer eens reden tot vreugde:

Theothorne, altijd een lastige tegenstander, werd in de pan gehakt. En dat ging als volgt.

Frank (2074): Mijn tegenstander, Pieter Koppelaar (1850), zette mij met een witte Koningsaanval meteen flink onder druk en speelde het ook goed. Ik zag niet hoe ik onder de druk kon uitkomen, totdat hij op zet 15 de h-lijn dichtschoof met h6. Had hij dit niet gedaan, dan had ik continu met het openen van die lijn rekening moeten houden. Nu kon ik in het centrum gaan breken. Aangezien de witte Koning nog in het midden stond, sloeg dit vrijwel meteen door en kon ik, ondanks dat de Dames geruild werden, achter de witte Koning aanjagen totdat daarop een stukwinst, met gewonnen stelling, volgde.

Patrick (1834): Vanuit de opening had ik druk op stelling van mijn tegenstander (1909). Om daar onder uit te komen werd h6 en g5 gespeeld om mijn Loper te verjagen en na Ph5 te slaan. Omdat ik dit had doorzien, heb ik na de rokade Tf1 – e1 gespeeld, waardoor mijn Paard naar f1 kon om de Loper te dekken. Mijn tegenstander besloot toen toch niet te slaan, waardoor ikzelf kon breken met h2-h4. Daarop stond zijn Koning open en na een paar prachtige combinaties gaf mijn tegenstander op.

Robbie (1854): In de opening won ik een kwaliteit, kreeg een leuke stelling, maar mijn tegenstander ((1787) had een Loper die de stelling gesloten kon houden. Na veel lastig geschuif kreeg ik uiteindelijk een Toren achter zijn stukken die meteen beslissend werd waardoor hij daarna toch wel snel opgaf.

Jaap 1779): Tegen (1811) speelde ik vanaf de opening een interessante partij. Ik won omdat ik een beter positioneel inzicht had, of, in de woorden van Olie B. Bommel, een breder denkraam.

Albert (1609): Na een blundertje in de opening waarbij ik een pion verloor, maakte mijn tegenstander (1642) ook een foutje, wat de toestand weer gelijk trok. Ik had een Paard, maar 3 pionnen minder. Ik stond wel wat actiever. Henk dreigde schaak te geven en na herhaling van zetten was het remise.

Jan (1666): Vanuit de opening bouwde ik geleidelijk een duidelijk betere stelling op, maar nadat ik twee keer de kans op groot had laten liggen, slonk mijn voordeel duchtig. Gelukkig gaf mijn tegenstander (1598) mij de mogelijkheid om met een gedekte pion zowel een Toren als zijn Dame aan te vallen, zodat de uitslag toch nog zo werd als ze gezien het spelbeeld had moeten zijn.

Met deze riante overwinning hebben we de onderste regionen verlaten en lijkt, gezien de tegenstanders die ons nog wachten, de  tweede plaats onze eindbestemming.