Voor de slotavond van het
jaarlijkse voorjaarstoernooi in Eerbeek hadden wij, in oplopende bordvolgorde,
het volgende sterrenteam afgevaardigd: EricL, Henk, Paul, Fred, Jan, Albert.
Hun opdracht was het om derde te worden
door Zutphen 2 te verslaan, waarna er rustig van Zutphen 1 verloren kon worden.
Als eerste tegenstander troffen wij Zutphen 2. Dat werd een merkwaardige
wedstrijd waarbij de uitslag behalve door schaaktechnisch inzicht vooral
bepaald werd door kennis van de spelregels.Eric, Fred en Albert wonnen op basis
van het betere schaakinzicht. Omdat de buit daarmee binnen was, nam Henk
genoegen met remise. Bij de partij van Paul ontstond grote commotie.
Kennelijk had Paul zijn klok te
snel ingedrukt en ook nog een onreglementaire zet gedaan, waarop zijn
tegenstander ontplofte. ‘Ik laat me niet piepelen’, daverde het door de zaal,
gevolgd door meer tekst die mij verder ontging omdat ik tijdnood verkeerde. Dit
ging zo nog even door, want ook omstanders gingen zij er mee bemoeien, zodat de
man, blij met al die aandacht, nog harder van zijn verontwaardiging liet
blijken, de wedstrijdleider kwam erbij, ik vergat mijn tijdnood, hoopte dat er
gevochten zou gaan worden, maar dat viel tegen, de gemoederen werden gesust of
de patiënt werd afgevoerd en Paul kreeg een reglementaire nul
Zelf had ik een coulantere
tegenstander, of één die de spelregels niet kende. Tegen het einde van de
opening zette ik een pion, waarmee ik al gespeeld had, twee velden vooruit.
Schroomvallig werd ik op deze faux pas gewezen en mij werd toegestaan een veld
naar achteren te gaan. Dat kostte mij de pion en leverde me een uiterst
beroerde pionnenstelling op. Maar ik leefde nog. In het eindspel deed ik goede
zaken door in één zet mijn Koning twee velden te verplaatsen. Dit viel niemand
op, behalve Paul, die ineens zeer op onreglementaire zetten gefocust was. Omdat
we toch al gewonnen hadden en omdat mijn tegenstander zich een uiterst aimabel
medemens had getoond, bood ik met nog negen seconden op mijn klok en nog vier op de zijne,
remise aan. Ik deed dat volkomen
regelementair: eerst mijn zet uitvoeren, dan remise aanbieden, dan de
klok indrukken. Helaas vergat ik dat laatste onderdeel en toen mijn
tegenstander het aanbod accepteerde, was ik al door mijn vlag gegaan. Maar niemand
die dat merkte, mijn tegenstander niet, zelfs Paul niet, En daarmee was de
missie geslaagd en de derde plaats veilig gesteld.
Tegen Zutphen 1 kwamen we er niet
aan te pas. Alleen Eric hield zich op de
been tegen 2050 of zoiets, al werd de manier waarop hij dat deed
onderwerp van discussie. Dit was het geval. Als Eric in tijdnood begint te
komen, krijgt hij, als hij een stuk wil slaan, de neiging omdat op onnavolgbare wijze met twee handen te
doen. Nu bevond zich onder de toeschouwers bij zijn partij iemand die KNSB-scheidsrechter
is en de regels kent en die begon te roepen dat dit kon en onregelementair
volgens artikel 1 was. Ik zei hem dat het volgens een ander artikel omstanders
verboden is zich met een partij te bemoeien, maar hij bleef volharden en
schakelde de wedstrijdleider in. Toen die kwam kijken, liet Eric zien dat hij
het ook heus wel met één hand kan. Daarna vergistte hij zich nog wel even, maar
zijn tegenstander was ook van het relaxte type en al snel werd er remise
overeengekomen.