DSG 2 – Zutphen 4: 2½ - 1½
Ons Genoegen 2 – DSG 3: 3 –
1
Zevenaar 3 – DSG 1: 3 - 3
DSG 2 –
Zutphen 4
Joop trof als tegenstander de aimabele Paul Ham. Ook nu toonde deze
Paul zich van zijn vriendelijke kant. De opening was nauwelijks voltooid of
Joop zette een dubbele aanval op waarop zijn tegenstander wel reageerde, maar
niet erg adequaat want hij overzag dat zijn Dame instond.
Steffen moest toezien hoe zijn tegenstander steeds meer stukken op zijn
Koning richtte en de ene penning na de andere in de stelling bracht. Daar was
op den duur geen houden meer aan.
Chiel stond aanvankelijk duidelijk beter, maar toen hij achteruit begon
te zetten, leek hij rechtstreeks op stukverlies af te gaan. Op wonderbaarlijke
wijze wist hij zich te redden en kwam
een kwaliteit voor te staan. Daarna
maakte hij het bekwaam af.
Ben en zijn tegenstander hielden elkaar de hele partij in
evenwicht. De een dreigde wat, de ander pareerde dat en vice versa. Dat ze
remise overeenkwamen leek een verstandig besluit.
En zo was er dan
eindelijk een team dat een wedstrijd wist te winnen.
Zevenaar
3 – DSG1
Patrick trof Tonie Claessen als tegenstander. De vorige keer dat hij daar
tegen speelde kwam hij een pion voor te staan, maar dat bleek niet genoeg voor
de winst. Nu veroverde Patrick ook nog een tweede pion en dat bleek genoeg. Paul had weer zo’n partij waarbij het
duidelijk is dat er op het scherpst van de snede (of was het de schede?)
gestreden wordt en waarbij het ongewis is wie de winnaar worden zal. Naarmate
ze het eindspel naderden, werd duidelijker dat Paul dat niet zou zijn. Ben kwam uit tegen zijn boekhouder.
Beiden speelden nette zetten en dat mondde uit in een Toreneindspel met ieder
nog een handvol pionnen zodat de buit in goed overleg kon worden gedeeld. Fred kwam vanuit een Siciliaan niet erg
lekker te staan, een beetje gedrongen, zijn stukken werkten, vond ik, niet zo goed samen. En die van zijn
tegenstander wel.
Jan had al in de opening een pion kunnen verliezen, maar toen zijn
tegenstander dit naliet, kreeg hij prettig spel en al gauw kon hij een
vijandelijk Paard insluiten.
Emile speelde een beredeneerd strategisch spel dat een eindspel
opleverde waarin beide tegenstanders wat pionnen hadden, Emile een Paard en
tegenstander een Loper had. Dit, vrienden van het schaakspel, is razend boeiend
als je dat op je bord krijgt en vooral als je voor deze materiaalverhouding
gekozen hebt. Oh, dan te kunnen bewijzen dat je gelijk hebt..!! Maar daar
lieten de mannen het niet op aankomen: tijdgebrek, angst voor een foutje..
En zo werd het dus 3 –
3, geheel in overeenstemming met wat er op de borden gebeurd was.
DSG 2 –
Zutphen 4.
Rare
dingen maak je soms mee.. Even voor achten belde er eentje uit Zutphen met de
mededeling dat er twee van hen ter plaatse bij het station stonden, dat de twee
anderen niet waren komen opdagen en dat zij daarom van het spelen van de wedstrijd afzagen. Zutphen
4 is inmiddels voor deze slonzigheid hard gestraft: 2 matchpunten in mindering
en een boete van 100 euro. Dat is conform de reglementen en aanvullende
bepalingen, maar bevredigend vind ik het niet. Alle aandacht gaat weer naar de
daders, maar de benadeelden (ons tweede
dus en vooral de mannen die speciaal voor deze gelegenheid vrouw en kinderen
onbeheerd hadden achtergelaten) blijven benadeeld en kunnen volgende week weer
komen opdraven. Geen boete voor Zutphen en een reglementaire winst voor ons had
me passender geleken.
Ons
Genoegen 2 – DSG 3
Ons derde slaagt er
vooralsnog niet in potten te breken en ook deze ronde werd er met 3 – 1
verloren.
Hoe dat nou toch weer
kon gebeuren, vertellen Joop, Albert en Frank.
Albert: Na een rustig begin, waarbij we elkaars stukken heel lang
spaarden, kwam er voor mij veel ruimte op de koningsvleugel van mijn
tegenstander. Ik had veel druk, maar kon niet doordrukken. Uiteindelijk ging ik
forceren (mijn fout) en liet hem ontsnappen. Na nog een foutje stond ik ineens
onder grote druk, hetgeen mijn tegenstander goed uitspeelde.
Joop: Mijn partij
was als eerste afgelopen.
Mijn tegenstander, Johan te Linde, had een elorating die 125 punten hoger was.
Dat betekent dat mijn winstkans 1 op
3 is. Moet je je eigenlijk niet mee bezig houden, want dat beïnvloedt je spel
niet op positieve manier. We begonnen heel vertrouwd. Ik speelde met Wit Damegambiet
en mijn grootste verrassing was dat Zwart opeens lang rokeerde; ik had kort
gerokeerd. Hij zette de aanval in op mijn koningsstelling en ik op de zijne.
Dus het was een spannende wedstrijd met allerlei dreigingen over en weer.
Wie ging de meeste druk maken?
Helaas werd dat Zwart en langzamerhand werd zijn druk steeds groter en kwam ik
steeds een zet tekort. Om in voetbaltermen te spreken: ik liep een beetje
achter de feiten aan. Het trieste einde was onafwendbaar.
Dus had ik alle tijd om naar de
andere partijen te kijken. Frank, Eric en Albert deden het niet slecht en
hadden alle tijd nodig. Maar helaas kon alleen Eric de winst binnenhalen, zijn
tegenstander ging door de klok. Albert en Frank gingen in het eindspel met nog
enkele minuten op de klok toch nog de bietenbrug op.
Frank: Wat kan het prettig zijn niet gehinderd door veel kennis van het schaakspel onbekommerd met stukken te schuiven: je hebt een gezellige avond die niet al te lang duurt en die wordt besloten met een verdiende nederlaag. Na veel oefening en KNSB-training wordt het juist ingewikkelder: over iedere zet minutenlang piekeren en overal zie je valkuilen. De avond duurt lang, de bloeddruk loopt op, je verliest toch nog en ligt nog tot diep in de nacht door te schaken en staat de volgende ochtend gebroken weer op. Maar toch was het best een genoeglijke avond in Almen. Na een zet of 10 bekroop mij het idee dat ik mijn tegenstander kon ‘hebben’. De stelling was iets beter, één pionnetje voor, tegenstander een dubbelpion. Een foutje mijnerzijds enkele zetten later uiteindelijk toch weer omgezet in een voorsprongetje. In het eindspel zelfs een pion gepromoveerd, maar de witte Koning was moeilijk bereikbaar vanwege 2 Paarden. Dus toen ook maar geprobeerd om van het verschil in gebruikte tijd gebruik te maken, een soort tweesporen beleid. Daarom ietsje minder bedenktijd genomen om het verschil te laten oplopen. Dat lukte uitstekend: met nog bijna 10 minuten op de klok en wit nog slechts 55 sec. stond ik mat. Een elementaire fout hoorde ik later, maar die was op mijn training nog niet aan bod gekomen. Volgende keer beter?
Frank: Wat kan het prettig zijn niet gehinderd door veel kennis van het schaakspel onbekommerd met stukken te schuiven: je hebt een gezellige avond die niet al te lang duurt en die wordt besloten met een verdiende nederlaag. Na veel oefening en KNSB-training wordt het juist ingewikkelder: over iedere zet minutenlang piekeren en overal zie je valkuilen. De avond duurt lang, de bloeddruk loopt op, je verliest toch nog en ligt nog tot diep in de nacht door te schaken en staat de volgende ochtend gebroken weer op. Maar toch was het best een genoeglijke avond in Almen. Na een zet of 10 bekroop mij het idee dat ik mijn tegenstander kon ‘hebben’. De stelling was iets beter, één pionnetje voor, tegenstander een dubbelpion. Een foutje mijnerzijds enkele zetten later uiteindelijk toch weer omgezet in een voorsprongetje. In het eindspel zelfs een pion gepromoveerd, maar de witte Koning was moeilijk bereikbaar vanwege 2 Paarden. Dus toen ook maar geprobeerd om van het verschil in gebruikte tijd gebruik te maken, een soort tweesporen beleid. Daarom ietsje minder bedenktijd genomen om het verschil te laten oplopen. Dat lukte uitstekend: met nog bijna 10 minuten op de klok en wit nog slechts 55 sec. stond ik mat. Een elementaire fout hoorde ik later, maar die was op mijn training nog niet aan bod gekomen. Volgende keer beter?