Eerste team blijft aan de leiding,
Tweede team definitief veilig.
Team 1
Door een 3½ - 2½ overwinning op Eerbeek blijft ons eerste met nog één ronde te gaan bovenaan staan. Royaal is deze overwinning natuurlijk niet en, eerlijk is eerlijk, met deze uitslag kwamen onze mannen goed weg. Chiel en Paul wonnen en hadden dat aan een tegenstander te danken die in remisestelling een stuk weggaf. Daarentegen bood Steffen in een winbare stelling remise aan. Robbie zag een eind komen aan zijn tot nu toe indrukwekkende zegereeks. Hij kwam niet in zijn spel, stond gedrongen en zag mat in drie over het hoofd. Albert gaf in een leuke stelling een stuk weg. Patrick stond goed met een pion voor, maar de weg naar winst was lastig. In het eindspel wist hij, geheel op zijn Patricks, zijn tegenstander met een paar dwangzetten op de knieën te krijgen. En zo werd de winst toch nog binnengehaald.
Lochem is, zoals uit onderstaande uitslagen blijkt, 1 bordpunt ingelopen. We staan bij het ingaan van de laatste ronde dus nog 1½ punt voor. Klasse 3E lijkt de eredivisie wel.
Uitslagen klasse 3E, zesde ronde.
Eerbeek ` - DSG 2½ - 3½
Ons Genoegen - Lochem 1½ - 4½
De Schaakmaat 3 - Twello 2 3 - 3
Schaakstad 7 - Pallas 5 -
Team 2
Ons tweede team speelde in de zesde ronde thuis tegen Doetinchem 3. Dat kwam met slechts vier man aanzetten. Zo kregen we twee bordpunten in de schoot geworpen, wat prettig was, maar de vraag werd: in wiens schoot. Daarover ontstond geharrewar. Ooit was er een regel die zei dat er bij incomplete teams naar boven moest worden doorgeschoven. Dus: bord twee afwezig, dan schuiven de borden 3 t/m 6 een plaatsje op. Dit was een goede regel die veel tactisch geklooi voorkwam. Bijvoorbeeld: bord 5 is afwezig, de teamleider laat de borden 1 t/m 4 een plaatsje zakken en stelt zo de facto een sterker team op. Bestond die regel nu nog wel of niet? Na veel gepraat en getelefoneer werd besloten dat de regel niet meer bestaat en
Ben en Steffen waren de klos en konden voor de interne competitie gaan spelen.
Albert had een makkie. Na de opening kon hij al snel de verdediger van de e-pion slaan (een Paard), waarna de e-pion viel en hij het centrum beheerste. Na een foutje van zijn niesende, proestende, snotterende tegenstandster kon hij haar Paard slaan. Iets verder in de partij won hij via een vorkje een Toren. Toen dat even later nog een keer gebeurde gaf ze op.
Joop en zijn tegenstander hielden de boel lang in evenwicht. Ook bij hun 70ste zet leek de stelling nog potremise. Maar voor Joop duurde het kennelijk allemaal te lang. In een toch vrij overzichtelijk eindspel met een paar pionnen en een Paard liet hij zich wat pionnen afhandig maken en kon opgeven.
Emile belandde met zwart in een potdichte Siciliaan. Zijn jonge tegenstander trok energiek ten aanval maar morste onderweg twee pionnen. Omdat na wat afwikkelingen zijn Koning flink op de tocht stond, trok Emile met zijn Koning naar voren om een beslissing te forceren. Dit bleek geen goed plan omdat Wit nu op zijn beurt met Torens en Paard kon aanvallen. Gelukkig kon een Emile een Toren en een Paard afruilen, waarbij hij, weliswaar, ook de twee pionnen moest teruggeven. Maar omdat de toren uit zijn eerste opzet nog steeds goed gepositioneerd stond, kon hij ze weer terugwinnen. Daarna buitte hij dit voordeel positioneel goed uit en was de stand 4 – 1 in ons voordeel.
Jan probeerde met zwart de theorie van de Caro-Kann te verrijken. Dat pakte niet goed uit en hij moest een kwaliteit inleveren (Jan een Paard, tegenstander een Toren) om niet te worden opgerold. Omdat zijn tegenstander niet het type brutale aanvaller was, liet deze zijn winstkansen liggen en Jan kon onder de druk uitkomen. Toen bleek zijn Paard een kwade rakker en als hij niet zo tevreden zou zijn geweest met remise, had hij zelfs voor de winst kunnen gaan. Maar ach, het stond al 4 – 1.