Zo
sterk als deze 69ste editie was dit toernooi nog nooit bezet. Er
deden maar liefst acht grootmeesters aan mee en vier internationale meesters en
Fred en ik ook. We deden dan wel niet mee met de hoofdgroep en ook niet met die
daaronder, maar in de groep daaronder die tevens de laatste en de laagste was.
Wij begonnen daarin veelbelovend en als ik “wij”zeg, bedoel ik vooral Fred die
met 2½ uit 3 imponerend van start ging. Zelf deed ik het iets minder: ik won
van twee kinderen waarvan er één waarschijnlijk net geleerd had hoe de stukken
lopen en verloor kansloos van een gevorderde tiener. Daarna begonnen de
machines te haperen of beter: vielen zij nagenoeg stil. Fred won niets meer, ik
won (in grootse stijl) in ronde vier, maar verloor (ondanks mijn grootse stijl)
de volgende twee partijen. En toen kwam ronde 7, de slotronde, waarin mijn
tegenstander een meisje van een jaar of vijftien was.
Dat
partijtje zal ik nooit vergeten, al zou ik dat wat graag doen. Maar telkens als
ik tegen mezelf zeg: “Vergeet dat partijtje toch’, moet ik er weer aan denken
en staat het nog dieper in mijn geheugen gegrift en het helpt ook niet als ik
iets anders tegen mezelf zeg, bijvoorbeeld: ‘” Lekker weertje vandaag! Echt
weer om eens een eindje te gaan fietsen,“
want ik ben nog niet bij de IJsselkade of ik heb het partijtje al weer
nagespeeld en zo gaat het ook bij het aardappelschillen, nagelknippen en al die
andere bezigheden waarvan de uitvoering geen speciale concentratie vergt. Het
ziet er naar uit dat ik met het partijverloop zal moeten leren leven.
Nu vraag je je natuurlijk af wat er met die partij aan de hand is, dat ze zo door mijn hoofd blijft spoken.
Wie daar echt in geïnteresseerd is, kan het partijtje opzoeken in onze database,
Dat
kost je ongeveer 15 seconden. Hier wil ik er alleen nog dit over zeggen: als je
de komende tijd iemand in het Doesburgse straatleven iemand ziet lopen met een
(schaak)bord voor zijn kop, dan ben ik het.
Jan.